Patronen van hersenkrimp verklaren klachten bij multiple sclerose beter

Door patronen te herkennen op MRI-hersenscans kunnen klachten bij multiple sclerose (MS) beter worden begrepen. Dit concludeert Martijn Steenwijk in zijn proefschrift. Steenwijk deed onderzoek naar de aanwezigheid van patronen van hersenkrimp (atrofie) bij mensen met MS. Hij zag dat bepaalde krimppatronen in de hersenschors sterk samenhingen met de klachten die MS-patiënten hadden. Steenwijk promoveert op 26 april aan VUmc.

Voor zijn onderzoek bepaalde Steenwijk kenmerkende patronen van weefselafbraak in de hersenschors. De hersenschors bevindt zich aan de buitenkant van de hersenen en bevat een groot deel van de zenuwcellen. Het blijkt dat de afbraak van zenuwcellen in de hersenschors plaatsvindt volgens specifieke patronen. Het was al bekend dat niet zozeer de MS-afwijkingen in de witte stof, maar afname van de hoeveelheid grijze stof (grijze stof atrofie) verantwoordelijk is voor het toenemen van de beperkingen bij mensen met MS. Witte stof bevindt zich aan de binnenkant van het brein en bevat de banen die de zenuwcellen met elkaar verbinden.

Achteruitgang
De MRI-scans van ruim 200 mensen met MS en 60 gezonde proefpersonen werden onderzocht op de aanwezigheid van krimppatronen. De patronen vergeleek hij met de aanwezigheid van fysieke achteruitgang (bijvoorbeeld problemen met hand- of loopfunctie, voelen of plassen) en cognitieve achteruitgang (bijvoorbeeld tragere informatieverwerking of slechter geheugen). Drie patronen blijken sterk samen te hangen met de klinische achteruitgang. Wellicht kunnen de patronen in de toekomst worden gebruikt om de ontwikkeling van de ziekte te voorspellen.

Lees hier het volledige artikel.