Huisarts anno nu: vaker vrouw en minder vaak gevestigd

Wie in 2007 naar de huisarts ging, zag waarschijnlijk in 29% van de consulten een vrouwelijke huisarts. In 2016 is dit opgelopen tot 45%. Dat komt door een grote groei van het aantal vrouwelijke huisartsen. Het aandeel consulten met een zelfstandig gevestigd huisarts is tegelijkertijd teruggelopen.

Dit blijkt uit de publicatie ‘10 jaar cijfers uit de registratie van huisartsen’ van onderzoekinstituut NIVEL.

Er werken nu veel meer huisartsen dan 10 jaar geleden: 21% meer om precies te zijn. Maar ze werken vaker in deeltijd. In 2007 werkt de gemiddelde huisarts nog 0,74 FTE en in 2016 is dat teruggelopen tot 0,67 FTE. Deze ontwikkelingen komen mede doordat het aandeel vrouwen bij de huisartsen sterk is gegroeid: van 36% in 2007 naar 53% in 2016. Vrouwen werken tegenwoordig 0,57 FTE en mannen 0,78 FTE.

Verandering van het vak
De ‘gemiddelde huisarts’ is vaker vrouw en werkt vaker als HIDHA (huisarts in dienst van een huisarts) of waarnemer in plaats van als zelfstandig gevestigde huisarts. In aantallen is de totale huisartspopulatie met 21% in 10 jaar snel gegroeid. Die groei komt vooral door een zeer sterke groei van rond de 85% in het aantal HIDHA’s en waarnemers. Het aantal zelfstandig gevestigde huisartsen is daarentegen nauwelijks toegenomen. Het aandeel consulten met een zelfstandig gevestigd huisarts is daardoor teruggelopen van 89% in 2007 tot 80% in 2016.

Lees hier het volledige artikel.