Nieuwe cholesterolverlagers drijven medicijnkosten op

Openbare apotheken verstrekten in 2016 aan 2,1 miljoen mensen een cholesterolverlager. Ten opzichte van 2015 is dat een toename van 1,5%. Mede door de komst van nieuwe cholesterolverlagers en verschuivingen binnen de statines namen de geneesmiddelenkosten binnen deze groep met bijna 10% toe tot € 155 miljoen. Dat is de sterkste stijging in de afgelopen tien jaar.

Dit meldt de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.

In 2016 heeft de minister van VWS drie nieuwe cholesterolverlagers tot het basispakket toegelaten. Vanaf 1 januari van vorig jaar werd lomita-pide (Lojuxta) vergoed vanuit het basispakket. Later in het jaar kwamen daar twee middelen in een nieuwe klasse van cholesterolverlagers bij. Vanaf 1 april was dat evolocumab (Repatha) en vanaf 1 juni ook alirocu-mab (Praluent).

De omzet van deze drie middelen samen kwam in 2016 uit op € 5,2 miljoen. Dit bedrag is, net als alle bedragen op deze pagina, zonder de zorgvergoeding voor de apotheek. Die € 5,2 miljoen komt neer op een derde van de kostenstijging binnen de groep cholesterolverlagers in dat jaar. De minister heeft vanwege de hoge kosten voor alle drie de middelen onderhandse prijsafspraken met de fabrikanten gemaakt. Daardoor is het niet bekend hoe hoog de werkelijke kosten zijn.

Voor de vergoeding van deze middelen gelden aanvullende voorwaarden, waardoor naar verwachting jaarlijks maximaal 20.000 mensen in aanmerking komen voor de behandeling met deze cholesterolverlagers. De behandelingskosten zijn ongeveer € 6000 per patiënt per jaar, zodat de totale jaaruitgaven aan deze nieuwe klasse van cholesterolverlagers – zonder nadere prijsafspraken tussen de minister en de fabrikanten – zo’n € 120 miljoen zullen bedragen. Ter vergelijking: een behandeling met een statine kost gemiddeld nog geen € 50,- per jaar.

Lees hier het volledige artikel.