Onjuiste berichtgeving over de zorginfrastructuur en de opt-in

De afgelopen dagen is er in de media veel geschreven over de zorginfrastructuur van het LSP/ het EPD. Feiten en misverstanden lopen in de berichtgeving door elkaar heen. Artsen zouden verdienen aan de zorginfrastructuur, er zou sprake zijn van een landelijke database met patiëntengegevens en deze zou niet goed beveiligd zijn. Deze veronderstellingen zijn echter onjuist en vertroebelen de discussie.

De VZVZ (en daarmee de LHV, KNMP, VHN en NVZ) en patiëntenfederatie NPCF hechten eraan dat patiënten op basis van juiste informatie al dan niet toestemming geven voor het uitwisselen van hun medische gegevens. Want het belang van de patiënt is de reden dat deze partijen zich sterk maken voor een doorstart en geen andere.
Toelichting

Belang van de infrastructuur voor patiënten en zorgverleners
Iedere dag komen er patiënten terecht bij een waarnemend huisarts, een andere apotheek, op de huisartsenpost of in het ziekenhuis. Dan is het belangrijk dat hun hulpverleners snel en gemakkelijk belangrijke medische gegevens kunnen inzien. Zo krijgen zij snel een goed beeld van de medische situatie waardoor patiënten de juiste zorg en medicijnen krijgen. Op dit moment worden er ook gegevens uitgewisseld tussen artsen, apothekers en huisartsenposten, maar dit gebeurt via verschillende systemen. Bovendien zijn deze systemen niet toekomstbestendig en niet altijd veilig. Daarom zetten de Vereniging Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (huisartsen, apothekers, huisartsenposten en ziekenhuizen) en patiëntenfederatie NPCF zich in voor een eenduidige en veilige infrastructuur in de zorg ten behoeve van de patiënt. Een goede informatievoorziening naar andere zorgaanbieders mét toestemming van de patiënt is immers onderdeel van hun professionaliteit.

De zorginfrastructuur LSP is niet hetzelfde als het landelijk EPD
Toen de Eerste Kamer het wetsvoorstel EPD verwierp hebben de hierboven genoemde partijen,  gewerkt aan een doorstart. Hierin zijn de bezwaren tegen het systeem meegenomen. Bijvoorbeeld:

Het netwerk wordt niet landelijk maar regionaal opgezet. Binnen de zorginfrastructuur worden regionale schotten geplaatst zodat zorgaanbieders in kleinere kring gegevens kunnen uitwisselen. Het gaat dus om het uitwisselen van medische gegevens tussen de eigen huisarts, eventuele waarnemers, de eigen apotheek (apotheken) en de huisartsenpost. De ziekenhuizen hebben met het oog op de patiëntveiligheid wel buiten de regio toegang, omdat zij vaak bovenregionaal werken.
De toestemming van het uitwisselen van medische gegevens verloopt niet meer automatisch. Patiënten moeten deze toestemming zelf geven (opt-in)
Patiënten krijgen in de toekomst zelf elektronisch inzage in hun gegevens
Patiënten kunnen opvragen wie hun gegevens hebben ingezien. Dat gaat nu nog via een briefwisseling met het klantloket, maar kan vanaf medio 2013 via e-mail of sms.

De zorginfrastructuur is geen (landelijke) database
In de zorginfrastructuur worden geen medische gegevens opgeslagen. Het is dus geen (landelijke) database. Na toestemming van de patiënt meldt de eigen huisarts en/of apotheek het dossier van de patiënt aan bij het netwerk. Als het nodig is voor de behandeling kunnen andere zorgverleners  deze gegevens opvragen en inzien. De gegevens worden niet opgeslagen in de zorginfrastructuur en blijven in het informatiesysteem van de eigen huisarts en apotheek.

Artsen en apothekers verdienen niets aan het LSP
Artsen en apothekers ontvangen straks enkele dubbeltjes vergoeding voor elke patiënt die toestemming geeft voor het raadpleegbaar maken van gegevens via de zorginfrastructuur. Dit is een tegemoetkoming voor het werk dat de zorgverleners moeten doen om hun patiënten te informeren, de eventuele toestemming van de patiënt te verwerken in het dossier en dit dossier opnieuw aan te melden bij de zorginfrastructuur. De vergoeding dekt slechts een deel van de kosten die huisartsen en apothekers hiervoor moeten maken. Daarnaast ontvangen zij een (vrijwel kostendekkende) tegemoetkoming in de extra kosten van hun eigen informatiesysteem.

De zorginfrastructuur is goed beveiligd
Alleen huisartsen, huisartsenposten, apotheken en ziekenhuizen die voldoen aan de beveiligingseisen van de VZVZ mogen aansluiten op de zorginfrastructuur. Iedere zorgverlener identificeert zich met een persoonlijke pas met pincode. Hierdoor wordt meteen vastgelegd welke gegevens zijn aangemeld c.q. opgevraagd en door wie. De toezichthouders College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) of de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) treden op tegen misbruik. Daarnaast vindt continue monitoring op de veiligheid plaats.

Het gebruik van het LSP is niet verplicht
De deelname aan het LSP is voor huisartsen, apothekers, huisartsenposten en ziekenhuizen nu geregeld op vrijwillige basis. Het maakt voor contracten met een zorgverzekeraar dus niet uit of een zorgverlener wel of niet is aangesloten op het LSP. Op den duur zal de Inspectie voor de Gezondheidszorg wel bepaalde manieren van uitwisseling verplicht gaan stellen, omdat dit de patiënt ten goede komt. Daarnaast zullen de beroepsgroepen naar verwachting op basis van evaluaties en ervaringen zelf normen opstellen voor het uitwisselen van gegevens. Zorgverzekeraars kunnen conform deze eisen en normen hun inkoopafspraken maken.

Bron: Vereniging VZVZ