Steeds meer patiënten met chronische aandoening in fysiotherapiepraktijk

Een steeds groter deel van de patiënten bij de fysiotherapeut komt voor behandeling van een chronische aandoening. Daardoor wordt meer fysiotherapeutische zorg vergoed vanuit de basisverzekering. In 2006 was dit nog 22,5%, in 2009 nam dit toe tot 27%, zo blijkt uit cijfers van de Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ).

“Nederlanders krijgen vaker en op steeds jongere leeftijd een chronische aandoening”, stelt NIVEL-onderzoeker Ilse Swinkels. “Dit is ook terug te zien in de LiPZ-gegevens: de gemiddelde leeftijd van patiënten met een chronische aandoening is gedaald van 61 naar 59 jaar.” In 2006 werd nog 35% van de fysiotherapeutische zorg gegeven aan patiënten met een chronische aandoening, in 2009 is dat toegenomen tot 41%. De afgelopen jaren werd bijna tweederde van deze zorg vergoed via de basisverzekering – het eerste deel van de behandeling valt onder de aanvullende verzekering of betalen patiënten zelf.

“Fysiotherapie kan een zinvolle behandeling zijn bij bijvoorbeeld osteoporose, revalidatie na een hartinfarct of vervanging van een kniegewricht. Doordat steeds meer patiënten met een chronische aandoening de fysiotherapeut bezoeken, blijven de uitgaven die binnen de basisverzekering worden besteed aan fysiotherapie toenemen.”

Vergoeding behandeling fysiotherapie
Fysiotherapie wordt in principe niet vergoed vanuit de basisverzekering. Kinderen en patiënten met een aandoening die voorkomt op de lijst van ‘aandoeningen die langdurige of intermitterende therapie behoeven’, vormen daarop een uitzondering. Kinderen krijgen minimaal negen behandelsessies vergoed. Volwassenen met een aandoening die voorkomt op de lijst, kregen tot 2011 de behandeling vanaf de tiende sessie vergoed. Sinds 1 januari 2011 krijgen ze vanaf de dertiende sessie de behandeling vergoed. Ilse Swinkels: “De overheid wil hiermee een besparing realiseren van 30 miljoen euro.

Op basis van de LiPZ-gegevens van 2009 schatten wij deze besparing op 28 miljoen. Hierbij is nog geen rekening gehouden met een verder toenemende vraag naar fysiotherapie. Dat patiënten nu vanaf de dertiende sessie de behandeling vergoed krijgen, betekent niet per definitie dat de patiënt zelf de eerste sessies moeten betalen. Het merendeel van de patiënten is namelijk aanvullend verzekerd en fysiotherapie valt hier eigenlijk altijd wel binnen. Het is dus vooral een verandering in de financieringsstroom: wat eerst in de basisverzekering viel, valt nu in de aanvullende verzekering.”

LiPZ
Het onderzoek is gebaseerd op gegevens van de Landelijke informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ). LiPZ is een landelijk representatief netwerk van extramurale praktijken voor fysiotherapie, voor oefentherapie Cesar en Mensendieck, en voor diëtetiek. Therapeuten registreren binnen dit netwerk gegevens over de zorg die zij leveren. Alle zorg, ook de niet-verzekerde zorg, aan de hele patiëntenpopulatie wordt geregistreerd. LiPZ wordt uitgevoerd door het NIVEL in nauwe samenwerking met het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, de Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck, de Nederlandse Vereniging van Diëtisten en Zorgverzekeraars Nederland. LiPZ wordt gefinancierd door het ministerie van VWS.
Bron: NIVEL