Weinig bewijs voor huidige theorieën van depressie

Een op de vijf mensen krijgt ooit te maken met een depressie. Biologische en psychologische theorieën vertellen waarom en hoe een depressie ontstaat, maar in hoeverre kloppen deze?

De onderzoeksgroep van prof. dr. Claudi Bockting, hoogleraar Klinische psychologie in de psychiatrie aan de UvA (Amsterdam UMC), zocht het uit met twee meta-analyses van het wetenschappelijk onderzoek tot dusver. Voor alle heersende theorieën blijkt de bewijslast niet groot.

Mensen in de grote steden hebben meer en vaker depressieve klachten dan iemand op het platteland. Iemand die een depressie heeft doorgemaakt, loopt meer kans op een nieuwe depressie. Goede en effectieve behandelingen – bijvoorbeeld in de vorm van medicatie of therapie – zijn daarom belangrijk. Om die te ontwikkelen is inzicht nodig in het ontstaan van een depressie – wie ontwikkelen een depressie en waarom? Zorgverleners halen deze informatie uit biologische en psychologische theorieën.

‘De behandeling van depressie kan effectief zijn, maar dat geldt helaas maar voor een deel van de mensen. Ook zijn de behandelingen in de afgelopen jaren niet effectiever geworden’, aldus Bockting. ‘Dit leidde tot de vraag of de theorieën die ten grondslag liggen aan de gangbare behandelingen voor depressie, wel kloppen en hier onderzoek naar te gaan doen.’

Lees hier het volledige artikel.