Artificiële Intelligentie (AI), de denkende computer, wordt steeds vaker gebruikt in de zorg.

Martijn Schut, hoogleraar Translationele AI in de Laboratoriumgeneeskunde bij de afdeling Klinische chemie, sprak afgelopen vrijdag zijn oratie ‘Beter met bytes’ uit. Die dag is ook het Translationeel AI Laboratorium (TrAIL) geopend, dat zich richt op onderzoek en het gebruik van kunstmatige intelligentie in het laboratorium en in de zorg.

Met ‘beter’ doelt Schut op het beter maken van patiënten, maar ook op het verbeteren van de manier van werken in het lab en in de zorg. Met ‘bytes’ bedoelt hij slimme technologie, in het bijzonder AI, het vermogen van computeralgoritmen om conclusies te trekken zonder directe menselijke bemoeienis. Artsen gebruiken AI al als ondersteuning bij medische beslissingen, maar AI kan meer, bijvoorbeeld in het lab. Schut houdt zich dan ook bezig met de vraag hoe wetenschappelijke AI-ontdekkingen snel terecht kunnen komen in het lab en in de zorg, en hoe ze daar goed en betrouwbaar aan het werk kunnen.

Algoritme bij laboratoriumtest
Amsterdam UMC maakt al op verschillende manieren gebruik van AI, ook in het lab. Door gebruik te maken van AI is bijvoorbeeld de hielprikscreening van een aangeboren schildklierziekte (congenitale hypothyreoïdie ) sterk verbeterd. Hierdoor worden er minder kinderen onterecht doorverwezen voor nader onderzoek terwijl er geen patiënten gemist worden. Ook wordt kunstmatige intelligentie ingezet bij de behandeling van patiënten met reumatoïde artritis (reuma). Deze patiënten krijgen altijd eerst het effectieve, veilige en goedkope geneesmiddel methotrexaat voorgeschreven, maar methotrexaat werkt niet bij iedereen. Een algoritme kan voorspellen wie er niet op dit middel zal reageren, zodat meteen andere medicatie kan worden voorgeschreven.

Lees hier het volledige artikel.