Anti-reuma medicatie de biologicals

Nieuwe biologicals

Van de medisch adviseur, nieuwe biologicals
Vanaf 2000 gebruiken we naast de traditionele anti-reuma medicatie ook biologicals. De eerste op de markt waren Remicade infusen en Enbrel in onderhuidse injecties, wat later Humira. Deze drie medicijnen behoren tot de groep antiTNFalfa behandeling. TNF-alfa (tumor necrosing factor alfa) is een eiwit wat ontstekingen op gang brengt en in stand houdt. Bij mensen met reumatoide artritis, ziekte van Bechterew en artritis psoriatica wordt dit stofje in een hoge concentratie in het lichaam en de gewrichten gevonden.

Omdat het een eiwit is, kan het niet in tabletvorm gemaakt worden want onze spijsvertering zou het medicijn gewoon verteren zoals andere eiwitten. Daarom zijn al deze eiwit-medicijnen in injecteerbare vorm (infuus of onderhuidse injecties). Nu zijn er twee nieuwe antiTNF-alfa behandelingen bijgekomen, genaamd golimumab (Simponi) en Certolizumab pegol (Cimzia).

Het zijn beide onderhuidse injecties die 1 keer in de maand toegediend worden, de behandeling dient in principe in combinatie met methotrexaat te worden voorgeschreven. Ze hebben dezelfde kenmerken als de andere antiTNF-alfa medicijnen, dus we verwachten dat ze even werkzaam zullen zijn als Remicade, Enbrel en Humira. Het voordeel is wel dat Sinponi en Cimzia maar 1 keer per maand hoeft toegediend worden.

Net zoals voor de andere biologicals geldt dat levende vaccins (zoals gele koorts) niet mogen tijdens de behandeling, wel bijvoorbeeld het griepvaccin, dit wordt zelfs geadviseerd. We zien ook dat dit medicijn verminderde afweer veroorzaakt en mensen die in het verleden in contact geweest zijn met tuberculose kunnen die ziekte weer krijgen. We zien ook een toename van luchtweginfecties. En als iemand een ernstige infectie heeft moet ook dit medicijn gestopt worden. Bij mensen met hartfalen worden alle antiTNF-alfa medicijnen ontraden Naast de antiTNF-α therapie zijn er al enkele jaren ook andere biologicals.

Zo was er antiIL-1 therapie, namelijk anakinra, maar dat medicijn gebruiken we niet meer voor reumatoide artritis omdat het te weinig werkzaam was. Er zijn ook infusen met B-cel depletietherapie, namelijk Rituximab wat per 2 infusen met 1 4 dagen ertussen wordt gegeven en zo’n kuur wordt pas herhaald na ten vroegste 6 maanden. Selectieve T-celmodulatie, Abatacept, is een infuus 1 keer per maand.

Er is nu ook een heel nieuwe biologische therapie beschikbaar gekomen, met een ander werkingsmechanisme: tocilizumab (RoActemra) remt het ontstekingseiwit IL-6. Verhoogde IL-6 concentraties zijn gevonden in gewrichtsvocht van RA-patiënten. IL-6 heeft zowel lokale effecten, zoals gewrichtsontsteking en locaal botverlies, alsook algemene effecten zoals verhoogde bezinking, bloedarmoede, dat wordt dus tegengegaan met het nieuwe medicijn.

Tociluzimab wordt meestal samen met methotrexaat gebruikt en wordt gegeven in infusen 1 keer per maand, ook op de reumadagbehandeling net zoals de andere infusen. Ook dit medicijn vermindert de afweer en kan dus verhoogde kans op infecties geven, we zien vooral luchtweginfecties. Tijdens het infuus wordt de bloeddruk regelmatig gemeten en net zoals bij de andere medicijnen zullen we in het begin regelmatig het bloed controleren.

Enkele weken na het starten van de behandeling zal ook het cholesterol worden gemeten, dit kan namelijk stijgen. Het effect van het medicijn kan al na enkele weken optreden. Omdat we niet weten welk medicijn het beste zal werken bij iemand met bijvoorbeeld reumatoide artritis, zullen we meestal beginnen met één van de antTNFalfa remmers.

Maar als dat niet voldoende effect geeft, wat dan? Omdat we de beste volgorde van de medijnen niet weten, doen we mee aan een onderzoek samen met het St. Radboudziekenhuis. In dit onderzoek geven we na een eerste antTNF-alfa medicijn ofwel een tweede antiTNF-alfa medicijn, Rituximab of Abatacept, zodat we het effect kunnen vergelijken.

Het kan dus zijn dat we u vragen of u wilt meedoen aan dit onderzoek als u ook een antiTNF-alfamedicijn heeft gehad wat niet werkte en we dus naar een volgende medicijn zijn overgegaan. Met dit onderzoek willen in de toekomst duidelijk krijgen welke de beste volgorde is van de medicijnen.
Drs. C.M.A. de Gendt