10 tips om psychofarmaca te verminderen bij dementie

Cliënten in de ouderen- en gehandicaptenzorg krijgen psychofarmaca (kalmerende medicijnen) als ze onbegrepen gedrag vertonen. Bewust gebruik van psychofarmaca is hard nodig, maar hoe? Met het nieuwe programma ‘Beter af met minder’ willen we het oneigenlijk gebruik van psychofarmaca terugdringen, want het kan echt! Zorg voor Beter geeft nu alvast 10 praktische tips voor zorgmedewerkers (en mantelzorgers) waar je direct mee aan de slag kunt.

Binnen de nieuwe Wet zorg en dwang, die nog goedgekeurd moet worden in de Eerste Kamer, vallen deze medicamenteuze behandelwijzen onder onvrijwillige zorg. Volgens dit wetsvoorstel (nee, tenzij) worden vrijheidsbeperkende middelen zo min mogelijk toegepast. Het dwingt professionals om zoveel mogelijk naar alternatieven te zoeken. Hoewel de arts de medicijnen voorschrijft, komt het ook nog vaak voor dat de arts deze medicijnen als ‘zo nodig’ medicatie voorschrijft. Dan kan de verzorgende het middel naar eigen inzicht toedienen (of niet).

Meer kennis nodig over de nadelen
Het is van belang dat verzorgenden meer kennis over psychofarmaca hebben. Het streven zou moeten zijn om deze medicijnen maximaal een week te gebruiken. Daarna is de werking van het middel niet te garanderen, terwijl de cliënt ondertussen wel alle nadelen van een psychofarmacon zoals Haldol ervaart. Haldol kan bijvoorbeeld als nadelige effecten hebben: sufheid, depressiviteit, hoofdpijn, stijve spieren, duizeligheid, kwijlen, hoge bloeddruk, onrust, maagdarmklachten en verhoogde kans op een beroerte en longontsteking. Deze negatieve gevolgen zijn vaak niet bekend bij verzorgenden en mantelzorgers. Zij denken dat de cliënt zich juist prettiger voelt als er onrustmedicatie wordt toegediend.

10 tips voor zorgprofessionals en mantelzorgers
Tips om te zoeken naar betere alternatieven voor kalmerende medicijnen (psychofarmaca):

  1. Ga na waar de cliënt van houdt. Betrek de familie hierbij. En wees flexibel in de zorghandelingen. Zo was er bijvoorbeeld een mevrouw die zich hevig verzette als ze onder de douche moest. Ze wilde namelijk haar sokken niet uitdoen. Toen dacht de verzorgende: ‘Nou, dan douchen we haar toch gewoon mét sokken?’ Bij het afdrogen merkte de mevrouw opeens dat ze natte sokken droeg. Die konden zonder probleem uitgetrokken worden, en het doucheprobleem was opgelost.
  2. Bouw regelmatig snoezelmomenten in. Bij snoezelen worden de zintuigen van een cliënt met dementie geprikkeld, waardoor de onrust kan afnemen. Verveling kan een onderliggende oorzaak van onrustgedrag zijn. Snoezelen kan dan een uitkomst zijn. Lees meer over snoezelen of zintuigactivering op de website van Moderne dementiezorg.
  3. Laat de cliënt meehelpen binnen de woongroep of afdeling. Ook een manier om verveling tegen te gaan. Cliënten kunnen het heel fijn vinden als ze kleine klusjes kunnen doen, bijvoorbeeld de planten water geven of afwassen. Zo blijven ze ook in beweging.

Lees hier het volledige artikel.