Aanpassen huishoudelijke hulp kost gemeenten tijd

Gemeenten worstelen nog steeds met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over de huishoudelijke hulp. Veel gemeenten weten dat ze hun beleid moeten aanpassen en gaan dat ook doen, maar puzzelen over de precieze invulling van dat hernieuwde beleid. Sommige gemeenten nemen er ruim de tijd voor.

Interne bedrijfsvoering
Bij veel gemeenten moet het beleid in meer of mindere mate op de schop, bij andere gemeenten zijn er bij wijze van spreken slechts ‘boekhoudkundige’ aanpassingen nodig, die geen invloed hebben op de huidige uitvoering van de huishoudelijke ondersteuning. De gemeente Steenbergen stelt bijvoorbeeld dat de gemeente ‘grotendeels’ voldoet aan de voorwaarden die volgens de hoogste rechter – indachtig de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) – moeten worden gesteld bij het indiceren op resultaat. Steenbergen moet wel een aantal beleidsstukken aanvullen, maar die hebben betrekking op interne bedrijfsvoering en afspraken, zo meldt de gemeente.
Drastischer maatregelen
De gemeenten Noordenveld en Zaltbommel moeten drastischer maatregelen nemen. Noordenveld heeft, of beter gezegd hàd, de huishoudelijke hulp als algemene voorziening ingericht. Alleen onder strenge voorwaarden is dat binnen de Wmo 2015 nog mogelijk, zo is met de uitspraak van de CRvB duidelijk geworden. De wijze waarop Noordenveld de huishoudelijke hulp had ingericht, voldoet daar niet aan. Noordenveld heeft eind vorige maand, een maand na de uitspraak van de hoogste rechter, besloten te stoppen met de algemene voorziening schoonmaken. Inwoners die huishoudelijke hulp nodig hebben, kunnen vanaf nu weer bij de gemeente aankloppen; de hulp zit weer als ‘maatwerkvoorziening’ in het gemeentelijk Wmo-pakket. Na een zogeheten keukentafelgesprek wordt een indicatie tot uiterlijk 1 juli 2017 afgegeven. De huishoudelijke hulp wordt vanaf januari opnieuw aanbesteed.
Lees hier het volledige artikel.