Bloed uit het lab

Als het aan Sanquin-onderzoekers ligt, komt bloed in de toekomst niet meer van donoren maar uit het lab. NEMO Kennislink nam een kijkje. Een hal vol met gigantische bioreactoren. De cilindrische vaten vol met bloed. Geen gedoneerd bloed, maar bloed dat gemaakt is in het lab. Het lijkt een science-fictionbeeld, maar als het aan onderzoeksdirecteur Gerald de Haan van bloedonderzoeksinstituut Sanquin ligt, is het over twintig jaar zover. Dan komt het bloed voor Nederlandse patiënten uit het lab.

Dat labbloed zal niet zomaar alle bloeddonaties vervangen. Voorlopig blijft het grootste deel van de bloedtransfusies afhankelijk van mensen die hun mouwen opstropen om te doneren. “We onderzoeken in eerste instantie hoe we bloed kunnen maken voor patiënten met uiterst zeldzame bloedgroepen”, vertelt De Haan in een vergaderzaaltje van Sanquin.

Zeldzaam bloed
Dat bloed is namelijk moeilijk te verkrijgen. Terwijl mensen die afhankelijk zijn van regelmatige bloedtransfusies, zoals mensen met sikkelcelanemie, dat bloed hard nodig hebben. “Op een bepaald moment hebben zij tegen zoveel bloedgroepen afweerreacties dat ze vrijwel geen donorbloed meer kunnen ontvangen”, legt onderzoeker Emile van den Akker uit.

Als het bloed van donor en ontvanger niet precies overeenkomt, stoot het lichaam het bloed af en mislukt de transfusie. Die overeenkomst gaat verder dan de bekende A-, B-, AB- en O-bloedgroepen. Hoe genetisch diverser een populatie is, hoe verschillender de bloedgroepen zijn. De Haan: “In Europa zijn we bloedgroeptechnisch gezien redelijk ingeteeld: er is weinig diversiteit. Afrika kent een veel grotere diversiteit aan bloedgroepen.”

Lees hier het volledige artikel.