Dokter, heb ik dat kankergen?

Het ontrafelen van de oorzaak van kanker in families met zeldzame erfelijke vormen van kanker, is cruciaal voor de bestrijding van kanker in het algemeen. Het onthult namelijk welke processen belangrijk zijn om het ontstaan van specifieke vormen van kanker te voorkomen. Dit is de kern van de oratie ‘Dokter, heb ik dat kankergen?’ die Johan de Winter, hoogleraar genomica van erfelijke kanker aan VU medisch centrum, op 5 juli uitspreekt.

Veranderingen in ons erfelijk materiaal kunnen kanker veroorzaken. Ze verstoren cellulaire processen, waardoor de celgroei ontregeld raakt en de normale cel wordt omgevormd tot een kankercel. Het gaat hierbij niet om één verandering, maar om verschillende veranderingen, die gedurende het leven ontstaan. Het verwerven van deze DNA-veranderingen is een kansproces en kost tijd. Daardoor zijn kankerpatiënten over het algemeen oud.

Er zijn echter ook mensen die op jonge leeftijd kanker krijgen, omdat er bij de geboorte al een mutatie in het DNA aanwezig is, die zorgt voor een verstoring van een essentieel proces in hun cellen. Hierdoor is de weg naar kanker al heel vroeg ingeslagen en kan kanker zich sneller ontwikkelen dan bij mensen die deze DNA-veranderingen tijdens het leven verwerven. Vaak hebben deze mensen verschillende familieleden met kanker op jonge leeftijd en ontstaat de kanker op meerdere plekken in een specifiek orgaan, bijvoorbeeld de borst of de darm. In dat geval spreken we van erfelijke kanker.

Het ontrafelen van de oorzaak van kanker in dergelijke families onthult welke processen belangrijk zijn om het ontstaan van specifieke vormen van kanker te voorkomen. Een voorbeeld daarvan is het onderzoek naar het Warsaw breakage syndroom door de afdeling klinische genetica van VUmc onder leiding van Johan de Winter. Het uitpluizen van een ziekte met maar één patiënt over de hele wereld bleek niet alleen nieuw inzicht in het proces van celdeling te geven, maar ook in het ontstaan van tumoren.

De processen die defect zijn in deze, vaak zeldzame, erfelijke vormen van kanker, zijn ook aangedaan in een deel van de tumoren in de algemene populatie. Tumoren en cellen van patiënten met een erfelijke aanleg voor kanker zullen ons daarom helpen bij het vinden van nieuwe kankertherapieën, die toepasbaar zijn op een deel van de tumoren in de algemene populatie. Ze kunnen ons leren hoe cellen met een defect in een bepaald proces overleven en wat een goed therapeutisch aangrijpingspunt is voor tumoren met een dergelijk defect.

Bron: VUmc