Dopaminegebrek maakt patiënten met Parkinson depressief

Patiënten met de ziekte van Parkinson hebben minder dopamine in hun hersenen. Daardoor krijgen zij niet alleen last van bewegingsklachten maar hebben zij ook vaker last van depressiviteit en andere psychiatrische klachten. Op hersenscans van parkinsonpatiënten is bovendien te zien dat een kleine amygdala, een deel van de hersenen dat zorgt voor de verwerking van emoties, gerelateerd is aan angsten die veel patiënten ervaren. Dit concludeert Chris Vriend, neurowetenschapper bij VUmc, in zijn proefschrift waarmee hij op 29 april promoveert.

De ziekte van Parkinson is meer dan een bewegingsstoornis met motorische klachten. De ziekte gaat ook gepaard met angstklachten, depressiviteit en impulsiviteit. Chris Vriend heeft de neurobiologische achtergrond van deze psychische symptomen onderzocht met behulp van hersenscanonderzoek.

Biologische achtergrond verklaard
Vriend ontdekte dat een vermindering in dopamine – door het afsterven van dopamine-producerende hersencellen – bijdraagt aan het optreden van depressie en de ontwikkeling van impulsiviteitsklachten, zoals gok- en eetverslavingen. Dopamine is een signaalstof die de communicatie tussen hersencellen kan beïnvloeden door deze te versterken of te remmen. Bij parkinsonpatiënten is dit proces verstoord. “Het afsterven van dopamine-producerende hersencellen kan direct gevolgen hebben voor de ontwikkeling van een depressie omdat andere hersencellen daardoor minder goed met elkaar kunnen communiceren.”

Lees hier het volledige artikel.