Enorme verslechtering van pensioenen

Door: Yvonne Hofs − 08/12/12, 08:15
© anp. CNV Jongeren voeren actie en vragen om solidariteit omtrent de pensioenen bij de bij de 50PlusBeurs in de Jaarbeurs in Utrecht.

Voor veel Nederlanders zal het pensioen niet hoger zijn dan zo’n 50 procent van het laatstverdiende loon, blijkt uit berekeningen in opdracht van de Volkskrant.

Door een reeks pensioenhervormingen zijn Nederlandse pensioenen in vijftien jaar tijd met 15 tot 35 procent verlaagd. Dit blijkt uit berekeningen die pensioenbeheerder Syntrus Achmea op verzoek van de Volkskrant heeft uitgevoerd. Om dat veel lagere pensioen bij elkaar te ‘verdienen’, moeten de twintigers van nu zo’n tien jaar langer werken dan hun grootouders en betalen ze aanzienlijk meer pensioenpremie.

Het pensioenstelsel is de afgelopen jaren dramatisch versoberd. De toenemende vergrijzing, potverteren door pensioenfondsen in het verleden en twee beurscrises kort na elkaar, zijn daaraan debet. Om de gevolgen daarvan het hoofd te bieden, zijn de pensioenfondsen sinds 2000 massaal overgestapt van eindloon- naar middelloonregelingen. Daarnaast hebben ze pensioenpremies stelselmatig verhoogd en laten ze de pensioenen al jaren niet meer meestijgen met de lonen en de inflatie. Volgend jaar zullen tientallen fondsen de pensioenen vrijwel zeker moeten korten.

Het kabinet-Rutte II doet een duit in het zakje door met ingang van 2015 de pensioenopbouw fors te verlagen. Werknemers bouwen daardoor per gewerkt jaar veel minder pensioen op en komen aan het eind dus ook veel lager uit.

Sluipmoord
Uit enquêtes (onder meer van de Autoriteit Financiële Markten) blijkt keer op keer dat de bevolking zich nog niet bewust is van deze enorme verslechtering. Dat komt doordat de gevolgen van de ‘sluipmoord’ op de pensioenen pas op de pensioendatum zichtbaar worden. Tweederde van de Nederlanders rekent nog altijd op een pensioen van 70 procent van het laatstverdiende loon. Behalve voor de laagste inkomensgroepen is dat een onrealistische verwachting. Iets tussen de 50 en 60 procent lijkt voor de meeste mensen het hoogst haalbare.

De Volkskrant heeft als eerste het effect van de opeenvolgende pensioenmaatregelen afzonderlijk laten doorrekenen. Daaruit blijkt dat de pensioenen door de overgang van een eindloon- naar een middelloonstelsel 7 tot 22 procent zijn gedaald. De verhoging van de pensioenleeftijd heeft 4 tot 6 procent van dat verlies weer goedgemaakt. Werknemers blijven immers langer werken en bouwen dus ook langer pensioen op.

De verlaging van de jaarlijkse pensioenopbouw met 0,5 procentpunt, een maatregel die in 2015 ingaat, hakt 7 tot 9 procent van de pensioenen af. Door het achterwege laten van de prijscompensatie slinkt het pensioen met nog eens 5 procent.

Pensioenpremie
De verhoging van de pensioenpremies die de laatste jaren heeft plaatsgevonden en de pensioenkortingen die op stapel staan, zijn in dit model niet meegenomen. De premieverhogingen hebben geen invloed op de hoogte van het pensioen, maar maken het pensioen voor de huidige werkenden wel duurder. Zij betalen meer premie voor een lager pensioen.

De kortingen die tientallen pensioenfondsen volgend jaar waarschijnlijk moeten doorvoeren, zijn niet meegenomen in de berekening omdat de hoogte daarvan nog onduidelijk is. Op dat punt bestaan er bovendien grote verschillen tussen pensioenfondsen.

In de laatste stap is er gerekend met onvolledige indexatie – het aanpassen van het pensioen aan de inflatie. In de berekening stijgen de pensioenen maar voor de helft mee met de inflatie, die in het rekenmodel op 2,5 procent per jaar is gesteld.

De totale pensioenschade voor lage inkomens (beneden modaal) bedraagt in het model zo’n 16 procent. Hoge inkomens van twee tot drie keer modaal gaan er 34 procent op achteruit. Voor lage inkomens is de schade beperkt, omdat zij maar weinig aanvullend pensioen opbouwen. Het grootste deel van het pensioen van mensen met een benedenmodaal inkomen bestaat uit de AOW. De AOW wordt nog wel jaarlijks met de inflatie verhoogd, het aanvullend pensioen niet. De genoemde pensioenhervormingen betreffen het aanvullend pensioen, niet de AOW.

Bron: de Volkskrant