Kankersterfte in Nederland veel hoger dan buurlanden

De overleving bij kanker is in Nederland opmerkelijk veel lager dan in veel omringende landen. Vooral patiënten met kanker in maag, nier, prostaat en lymfeklieren zijn hier slechter af: hun 5-jaarsoverleving is elders 10 tot zelfs 20 procent hoger. Dit blijkt uit cijfers die woensdagavond in vakblad The Lancet zijn gepresenteerd.

Een internationale groep wetenschappers vergeleek de overlevingscijfers van ruim tien miljoen Europese kankerpatiënten uit 29 landen, bij wie tussen 2000 en 2007 de diagnose werd gesteld. De overleving is de afgelopen vijf jaar overal gestegen, met de grootste winst bij prostaatkanker, non-hodgkin (een bepaalde vorm van lymfeklierkanker) en endeldarmkanker.

Nederland scoort bij de meeste vormen van kanker iets beter dan het Europese gemiddelde maar dat gemiddelde, waarschuwt de Rotterdamse hoogleraar Carin Uyl-de Groot, wordt omlaag gehaald door de slechte scores van veel Oost-Europese landen. Een vergelijking met buurlanden is daarom eerlijker, zegt ze.

Grote verschillen
Daaruit komen bij sommige vormen van kanker grote verschillen naar voren. Bij onder meer longkanker en darmkanker lopen de overlevingscijfers niet al te veel uiteen. Maar bij nierkanker bijvoorbeeld zijn in Oostenrijk 5 jaar na de diagnose 20 procent méér patiënten in leven dan in Nederland.

Een interpretatie van die verschillen is lastig, zegt Uyl, hoogleraar evaluatie van de gezondheidszorg. Het kan zijn dat wij hier later naar de dokter gaan bijvoorbeeld. Maar wat beslist meespeelt, zegt ze, is de terughoudendheid van Nederlandse artsen bij de behandeling. ‘Artsen gebruiken hier soms minder snel geneesmiddelen. Ook bij de manier van opereren en bij het doen van bestralingen valt winst te boeken. We hebben een achterstand in Europa en die moeten we met zijn allen beslist aanpakken.’

De Nijmeegse hoogleraar kankerepidemiologie Bart Kiemeney is minder pessimistisch. De cijfers zijn al een paar jaar oud, zegt hij, en de afgelopen jaren is in Nederland veel verbeterd op het gebied van behandelingen. ‘Bij sommige vormen van kanker scoorden we inderdaad slechter, doordat op te veel plaatsen te weinig patiënten werden behandeld. Daardoor deden artsen te weinig ervaring op. Dat is nu veranderd.’

Goede kankerregistratie
De cijfers kunnen bovendien vertekend zijn, zegt hij, doordat Nederland, in tegenstelling tot veel andere landen, een uitstekende bevolkingsadministratie én een goede kankerregistratie heeft. ‘Wij achterhalen hier álle sterfgevallen en dat gebeurt lang niet in alle landen. Daardoor lijkt het alsof daar de overleving beter is.’

Opmerkelijk in de Europese cijferlijst is de slechte positie van Groot-Brittannië en Denemarken, die het nog slechter doen dan Nederland. Dat zou komen doordat in die landen de diagnose relatief laat wordt gesteld en doordat patiënten minder vaak potentieel succesvolle behandelingen krijgen.

Bron: Volkskrant