Structureel lager gebruik slaap- en kalmeringsmiddelen

De nadere voorwaarden die de overheid vanaf 2009 stelde aan de vergoeding van benzodiazepinen, hebben gezorgd voor een structureel lager gebruik. In de afgelopen jaren bleef het gebruik van benzodiazepinen bovendien een licht dalende tendens vertonen. Maar het deel daarvan dat ten laste kwam van de basisverzekering nam toe.

Sinds 1 januari 2009 is de vergoedingsaanspraak van slaap- en kalmeringsmiddelen ingeperkt. Verzekerden hebben uitsluitend recht op vergoeding van benzodiazepinen uit de basisverzekering als ze worden toegepast bij epilepsie, bij sommige ernstige vormen van angststoornissen, bij multipele psychiatrische problematiek en als palliatieve sedatie.

Voor diazepam geldt dat het gebruik ook voor vergoeding binnen de basisverzekering in aanmerking komt voor patiënten die door spierspasmen niet meer kunnen lopen en bij wie andere medicijnen niet (meer) werken. Deze voorwaarden staan in Bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Als de behandelend arts vindt dat vergoeding van de benzodiazepinen is aangewezen, vermeldt de arts eenmalig ‘conform bijlage 2’ of de code B2 op het recept om deze recepten te onderscheiden van die met benzodiazepinen die door de patiënt zelf moeten worden betaald.

Structureel effect
De toenmalige minister beperkte de vergoeding omdat benzodiazepinen vaak te lang en te gemakkelijk zouden worden gebruikt en omdat eerdere maatregelen – waaronder beperking van de hoeveelheid af te leveren medicatie tot maximaal een maand – niet het gewenste resultaat bereikten. De vergoedingsbeperking had bij een deel van de gebruikers een direct effect. Zij stopten. Gemeten in aantal standaarddagdoseringen (DDD) verstrekten openbare apothekers in 2009 ruim 15% minder benzodiazepinen dan in het jaar daarvoor.

Lees hier het volledige artikel.

.