Studie vindt geen hersenschade na ECT

Elektroconvulsietherapie (ECT) lijkt het hersenweefsel in de hippocampus niet te beschadigen. Dat blijkt uit onderzoek van het UMC Utrecht, dat keek naar de effecten van ECT. Deze therapie, veelal toegepast bij ernstige depressie, is al lang onderwerp van discussie vanwege de mogelijke negatieve gevolgen ervan.

De onderzoekers zagen ook aanwijzingen dat de therapie het vermogen van de hersenen om zichzelf te reorganiseren bevordert.

ECT is een behandelmethode waarbij door middel van elektrische stromen een gecontroleerde epileptische aanval wordt opgewekt. Het wordt vooral gebruikt bij patiënten met ernstige depressies, die niet reageren op andere therapieën. En het werkt: zo’n 60 tot 70 procent van de mensen herstelt door ECT van hun klachten. Maar ondanks de effectiviteit, blijven er zorgen bestaan over mogelijke hersenschade en cognitieve bijwerkingen van de therapie, zoals geheugenverlies.

Hippocampus onder de loep
De focus van het onderzoek lag op de hippocampus, een hersengebied dat een belangrijke rol speelt bij het geheugen en het reguleren van emoties. “Eerdere studies hebben aangetoond dat depressie vaak gepaard gaat met een verkleining van dit gebied”, vertelt Annemieke Dols, onderzoeker en psychiater bij het UMC Utrecht. Ander onderzoek, op basis van MRI-scans, liet bovendien een toename in het volume van de hippocampus zien na ECT-behandelingen.

Lees hier het volledige artikel.