Te weinig oog voor slechtziendheid

Nog geen behandeling voor meeste mensen met leeftijdsgebonden maculadegeneratie. In Amerikaans onderzoek geeft bijna de helft van de mensen aan dat verlies van het gezichtsvermogen de grootste impact op hun dagelijks leven zou hebben. Hetzelfde onderzoek toont aan dat verlies van gezichtsvermogen als even ernstig wordt ervaren als het krijgen van kanker, AIDS of Alzheimer. Toch is er relatief weinig geld beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek, stelt Anneke den Hollander tijdens haar oratie als hoogleraar Moleculaire Oogheelkunde in het Radboudumc op vrijdag 2 oktober. Voor haar eigen vakgebied – de leeftijdsgebonden maculadegeneratie – laat ze zien hoe belangrijk dat onderzoek is voor het vinden van een behandeling.

Ongeveer 100.000 mensen in Nederland hebben last van leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD), een aantasting van de macula (gele vlek) die meestal op latere leeftijd ontstaat. Gedurende het leven krijgt 1 op de 3 mensen te maken met de aandoening, waarbij het centrale zicht in een of beide ogen wordt aangetast. Zeker bij beide ogen is dat sterk invaliderend, zegt Anneke den Hollander: “Mensen kunnen geen krant meer lezen, geen auto meer rijden, ze herkennen vrienden en bekenden niet meer op straat, ze worden afhankelijk van anderen en hebben moeite om de sociale contacten te onderhouden.”

Lekkende bloedvaatjes
Er zijn grofweg twee varianten van LMD. Tachtig procent van de patiënten heeft een droge vorm van LMD, waarbij de schade aan het netvlies geleidelijk ontstaat door ophoping van vetten en eiwitten in het netvlies. Hiervoor bestaat (nog) geen behandeling. De resterende twintig procent heeft natte LMD, die ontstaat door de groei van kleine bloedvaten in het netvlies. Die vaatjes kunnen gaan lekken en bloeden, waardoor plotseling gezichtverlies ontstaat. De groei (en bloeding) van de bloedvaatjes kan worden tegengegaan door regelmatig een groeiremmend medicijn (anti-VEGF) in het oog te spuiten.

Lees hier het volledige artikel.