Uitgebreidere chemotherapie niet zinvol bij patiënten met botkanker

Een zwaardere chemotherapie biedt bij osteosarcoom, de meest voorkomende vorm van botkanker bij jongvolwassenen, geen voordelen.

Dat publiceren onderzoekers van onder andere het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) in The Lancet Oncology. De uitkomsten voor de uitgebreide behandeling waren gelijk aan die van de normale behandeling. Wel ervaarden patiënten meer bijwerkingen.
Patiënten met osteosarcoom krijgen vóór de operatie chemotherapie om de tumor te verkleinen. Na de operatie volgt opnieuw chemotherapie, om eventueel achterbleven tumorcellen te doden. Bij ongeveer de helft van de patiënten met deze vorm van botkanker werkt de chemotherapie vóór de operatie echter niet goed genoeg: er blijft meer tumorweefsel achter dan gewenst. Hebben deze patiënten wellicht baat bij een extra zware chemotherapie ná de operatie? Dat onderzochten onderzoekers uit de Verenigde Staten en Europa binnen de EURAMOS-1 studie.
Internationale samenwerking
“Botkanker is vrij zeldzaam, voor onderzoek ernaar is internationale samenwerking dus onmisbaar”, zegt oncoloog prof. Hans Gelderblom (LUMC). “Het LUMC is een van de vier beentumorencentra in Nederland en was in deze studie de tweede grootste bijdrager met 60 deelnemende patiënten.” Patholoog prof. Pancras Hogendoorn (lid Raad van Bestuur LUMC, voorzitter Nederlandse Commissie voor Beentumoren) is lid van de groep die dit onderzoek internationaal coördineerde. Ook was hij verantwoordelijk voor het met de microscoop onderzoeken van tumorweefsel en de bepaling van de reactie op chemotherapie.
Lees hier het volledige artikel.