Vier mythes over oorsuizen (tinnitus) ontkracht

Oorsuizen, ook wel tinnitus genoemd, is een groot probleem. De aandoening zorgt ervoor dat je een geluid hoort dat er niet is. Helaas suizen er veel mythes over tinnitus rond. Experts van het UMC Utrecht halen vier van die fabeltjes onderuit.

Mythe 1: Steeds meer mensen hebben last van oorsuizen
“Uit recent onderzoek blijkt dat ongeveer 20 procent van de volwassenen tinnitus heeft”, zegt epidemioloog Inge Stegeman van de KNO-afdeling. De helft daarvan heeft er in het dagelijks leven ook echt hinder van.” Of het aantal tinnitus-patiënten met de tijd is toegenomen? Dat is onbekend.

Inge: “De afgelopen jaren zijn we beter gaan meten, waardoor we nu een goed beeld hebben van de grootte van het probleem. Ook vanuit de maatschappij en de media is er meer aandacht voor tinnitus.” Die aandacht voor het gehoor en tinnitus was er vroeger niet.

“Onze opa’s en oma’s werkten in fabrieken waar heel veel herrie was”, aldus Inge. Werkgevers beschermen de oren van hun personeel tegenwoordig veel beter, omdat daar nu regels, richtlijnen en wetten voor zijn. Toch is er nog wel het een en ander te verbeteren. Zo zijn lang niet alle koptelefoons begrensd, en mag het volume bij concerten ook nog relatief hoog: tot maar liefst 103 decibel. Inge: “Als je geen oordoppen draagt, is dat echt te hard.”

Lees hier het volledige artikel.