We doen het samen … maar met wie dan?

Het begon zo goed: samen overwinnen wij het virus! Samen klappen voor de zorgverleners, met z’n allen ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’ zingen en met elkaar wennen aan het ‘nieuwe normaal’. Het nieuwe en ongewisse bracht ons samen, maar als dat wat lang gaat duren dan wordt het minder samen, en minder leuk.

Voorzichtig opperde een columnist eind maart of die mensen met overgewicht het misschien ook wel wat aan zichzelf te danken hebben dat ze zo ziek worden van het virus. Moeten we die schaarse en kostbare bedden niet eerst ter beschikking stellen aan hen die geen ‘schuld’ dragen? En daarmee kwam er toch een eerste scheurtje in het zo trotse nationale gevoel van solidariteit.

Let wel, het ging om een nationaal gevoel: die Italianen hadden het immers over zichzelf afgeroepen met hun familieziekte, om maar niet te spreken over die Chinezen met hun vieze markten. Wij Nederlanders doen het samen, inclusief die Brabanders, weliswaar onverstandig met hun carnaval maar toch, het is deel van ‘onze cultuur’.

Met wie ben ik solidair en met wie niet?
Met het verstrijken van de tijd gaat die gevoelde solidariteit wat scheurtjes vertonen. Solidariteit wordt meer en meer iets van: wie hoort erbij en wie niet? Op die vraag zijn verschillende antwoorden mogelijk.

Lees hier het volledige artikel.