We moeten met zijn allen leren om hulp te vragen

De slogan van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is dat ‘iedereen meer mee moet gaan doen’. Maar leidt de Wmo wel tot meer participatie? En hoe dan? Promovenda Marja Jager- Vreugdenhil zocht het uit. ‘De ambities van de Wmo vind ik heel mooi. Ik vond het alleen niet vanzelfsprekend dat ze ook uitkomen.’

Marja Jager-Vreugdenhil is onderzoeker aan het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken van de Gereformeerde Hogeschool Zwolle. Eerder werkte ze als wetenschappelijk medewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) aan de adviezen ‘Vertrouwen in de buurt’ en ‘Vertrouwen in de school’. In die tijd werd ze door gemeenten, kerken en zorgaanbieders veelvuldig gevraagd mee te zoeken naar het antwoord op de ‘hoe-doen- we-dat’ vraag bij de Wmo. ‘Uit het veld kwam steeds weer die vraag, als een rode draad: hoe kunnen we zorgen dat burgers individueel meer gaan doen, zodat de professionele zorg een stapje terug kan doen?’

Participatie
Dat die vraag niet eenduidig te beantwoorden is, wordt volgens Jager-Vreugdenhil onder meer veroorzaakt doordat in de wet de kernbegrippen participatie en sociale cohesie niet nauwkeurig gedefinieerd zijn. ‘De hele Wmo is sowieso een kaderwet, de wetgever heeft bewust veel beleidsvrijheid gegeven aan de gemeenten. Maar er zijn daardoor wel heel veel open einden. Bijvoorbeeld over de vraag tot op welke hoogte je als gemeente compenseert. Is dat tot het niveau waarop burgers zich thuis kunnen redden en een boodschapje kunnen doen? Of ga je veel verder en ben je als gemeente pas tevreden als iedereen een opleiding kan volgen en deel kan nemen aan de arbeidsmarkt?’

Zelfredzaamheid

Doordat kernbegrippen niet precies gedefinieerd zijn, ontstaan er soms opmerkelijke verschillen in wat de overheid eronder verstaat, en hoe burgers er tegenaan kijken. Neem het begrip zelfredzaamheid. De wetgever introduceert dat in de Wmo als zo veel mogelijk zelf doen zonder een beroep te hoeven doen op professionele hulp. Veel burgers zien zelfredzaamheid echter heel anders: zij noemen zichzelf zelfredzaam als ze de weg naar professionele zorg weten te vinden, zodat ze geen beroep te hoeven doen op familie, vrienden of buren, zo bemerkte Jager-Vreugdenhil tijdens haar onderzoeken. Dat dit problematische spraakverwarring kan veroorzaken, lijdt geen twijfel.

Impliciete beleidsredeneringen in de Wmo vormen volgens Jager-Vreugdenhil een nog belangrijker oorzaak van de onzekerheid of de ambities van de Wmo wel zullen uitkomen.

Bron: Zorg en Welzijn