Berekening sterftecijfers voor Nederlandse ziekenhuizen moet anders

De sterftecijfers zoals die nu berekend worden voor de Nederlandse ziekenhuizen zijn geen goede maatstaf voor de kwaliteit van de zorg die ze bieden. Het beeld van ziekenhuizen die het laagste sterftecijfer binnen hun muren hebben, kan ongunstiger uitvallen als ook gekeken wordt hoeveel patiënten er sterven vlak na ontslag uit het ziekenhuis. Dat blijkt uit onderzoek van UMC Utrecht en Erasmus MC, dat gisteren is gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift British Medical Journal. De onderzoekers pleiten ervoor om de sterfte na ontslag voortaan mee te laten wegen in de officiële sterftecijfers.

Uit het onderzoek blijkt dat ziekenhuizen met weinig sterfte in het ziekenhuis juist relatief veel sterfte na ontslag hebben, en andersom. Daarom hebben veel ziekenhuizen op basis van de 30-dagen sterfte (dat is de sterfte die optreedt tijdens de eerste 30 dage na opname, ongeacht de plaats van overlijden) een andere zogenaamde ‘Hospital Standardized Mortality Ratio’ (HSMR) dan op basis van de ziekenhuissterfte (de sterfte die optreedt tijdens het verblijf in het ziekenhuis). Ook zijn de absolute verschillen in HSMR tussen de ziekenhuizen kleiner wanneer de nieuwe rekenmethode wordt toegepast.

“Een lage HSMR, die nu wordt geïnterpreteerd als globale indicatie voor goede kwaliteit van zorg, kan mede het gevolg zijn van een korte ligduur en relatief méér sterfte na ontslag. De verantwoordelijkheid van een ziekenhuis stopt niet direct bij ontslag van de patiënt. Daarom is het belangrijk dat ook de sterfte kort na ontslag wordt meegenomen bij het berekenen van de HSMR”, zegt professor Cor Kalkman, hoogleraar anesthesiologie bij het UMC Utrecht en coauteur van de BMJ-publicatie.

Een maat voor de kwaliteit van zorg
De HSMR is een maat waarmee de sterfte in ziekenhuizen wordt uitgedrukt. De HSMR wordt jaarlijks openbaar gemaakt en gepresenteerd als een belangrijke maat voor kwaliteit van zorg. Voor de berekening van de HSMR worden momenteel alleen patiënten die in het ziekenhuis overlijden meegeteld. Voorbeeld: een patiënt met een heupoperatie wordt in ziekenhuis A na drie dagen ontslagen. Diezelfde patiënt zou in ziekenhuis B na 5 dagen ontslagen worden. Als zo’n patiënt op de 4de dag overlijdt telt het sterfgeval niet mee in ziekenhuis A en wel in ziekenhuis B. Dit verschil in registratie zorgt voor oneerlijke vergelijking van zorgkwaliteit in de betreffende ziekenhuizen.

Sterfgevallen binnen 30 dagen na ontslag meetellen
In het onderzoek is gebruik gemaakt van de Gemeentelijke Basis Administratie om patiënten ook na ontslag uit het ziekenhuis te kunnen volgen. Zo konden voor de berekening van de HSMR alle sterfgevallen binnen 30 dagen na opname worden meegeteld, ongeacht de plaats van overlijden.

Volgens de onderzoekers heeft de HSMR als maat voor kwaliteit van zorg ook nog andere beperkingen. Zo is de correctie die plaatsvindt voor de gezondheidstoestand van de patiënt op het moment van ziekenhuisopname beperkt. Verder is één getal als kwaliteitsmaat voor een heel ziekenhuis lastig interpreteerbaar: patiënten weten niet of het ziekenhuis voor hun specifieke aandoening goed of minder goed presteert.

Het onderzoek werd financieel ondersteund door een subsidie van het Ministerie van VWS. De onderzoekgegevens zijn verzameld door de Stichting Dutch Hospital Data (namens de Nederlandse vereniging van Ziekenhuizen en Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra) en het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Bron: UMC Utrecht