Chemotherapie met Vinorelbine lijkt erg effectief bij subgroep van darmkankerpatiënten

Chemotherapie met het middel Vinorelbine (Handelsnaam Navelbine) werkt erg goed bij BRAF-achtige darmkanker, maar niet bij andere soorten darmkanker. Dat blijkt uit onderzoek van de groep van prof. dr. René Bernards van het Antoni van Leeuwenhoek. Hun bevindingen verschenen op 7 april in het toonaangevende vakblad Cell.

Het werk van Bernards valt binnen de ‘personalized medicine’, dat de laatste jaren sterke opmars maakt binnen het kankeronderzoek. Simpel samengevat betekent personalized medicine dat wordt gekeken welke eigenschappen een specifieke tumor heeft, bijvoorbeeld welke afwijkingen er in het DNA zitten. Waarna, mits die beschikbaar is, een gerichte behandeling wordt gegeven in plaats van een heel brede.

Chemotherapie is zo’n klassieke, brede behandeling. Chemotherapeutische middelen richten zich in principe op alle snel delende cellen. Toch reageren tumoren vaak verschillend op verschillende soorten chemotherapie. Bernards: “We zijn op dit moment nog heel slecht in het voorspellen welke chemotherapie het beste werkt voor welke patiënt. Het verschilt per behandeling, maar als we naar gemiddelden kijken reageert maar 25 procent van de patiënten op chemotherapie.”

Er zijn dus duidelijkere aanwijzingen nodig welke behandeling voor individuele patiënten met hun specifieke tumor het beste is. En daar komt de personalized medicine kijken. Bernards en zijn team ontdekten in hun laboratorium dat darmkankertumoren met een mutatie in het gen BRAF zeer gevoelig zijn voor het chemotherapeutische middel vinorelbine. Bovendien ontdekten zij dat darmtumoren die geen mutatie hebben in het BRAF-gen, maar zich wel op dezelfde manier gedragen, ook heel gevoelig zijn voor dit middel. Terwijl het op andere typen darmtumoren geen enkel effect heeft.

Lees hier het volledige artikel.