Eerste inzicht in DCIS-dilemma: wel of geen voorloper van borstkanker?

Bij sommige vrouwen is een ductaal carcinoom in situ (DCIS) een voorloper van borstkanker, maar dat is lang niet altijd zo. Lindy Visser verdedigde op 10 maart haar proefschrift waarin ze het eerste inkijkje geeft in welke eigenschappen bepalen of DCIS wel of geen borstkanker wordt. Dat kan in de toekomst een hoop vrouwen een zware en onnodige behandeling besparen.

Voor haar promotieonderzoek aan het Nederlands Kanker Instituut (NKI) zocht Visser naar een manier om te voorspellen of een DCIS wel of niet zal uitgroeien tot invasieve borstkanker. DCIS bestaat uit afwijkende cellen in de melkbuis van de borst en komt vaak aan het licht door deelname aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. Omdat onbekend is welke DCIS zal uitgroeien tot borstkanker, worden momenteel uit voorzorg bijna alle patiënten behandeld met een borstsparende operatie, vaak gevolgd door bestraling of borstamputatie. Het gaat om ongeveer 2500 vrouwen per jaar.

Eiwitten voorspellend
Visser kwam een manier op het spoor om de kans op de ontwikkeling van invasieve borstkanker na DCIS te voorspellen. Door DCIS-weefsel van vrouwen die later borstkanker kregen te vergelijken met DCIS-weefsel van vrouwen die geen borstkanker kregen, vond ze twee eiwitten die de kans op borstkanker verhoogden. “Vrouwen met veel HER2- en COX2-eiwit in het DCIS-weefsel, hadden een hoger risico om later borstkanker te krijgen dan vrouwen met een lage hoeveelheid van deze eiwitten. Voor vrouwen met een lage hoeveelheid van het COX-2 eiwit was het borstkankerrisico zelfs vergelijkbaar met dat van vrouwen zonder DCIS”, legt ze uit. HER2 en COX2 spelen allebei een rol bij de tumorgroei.

Lees hier het volledige artikel.