Intensievere controle spoort terugkeer darmkanker sneller op

Door op een nieuwe manier patiënten met dikke- of endeldarmkanker te controleren na het verwijderen van de tumor, is sneller een terugkeer van de ziekte op te sporen.  Hierbij wordt de aanwezige hoeveelheid van de tumormarker CEA (Carcinoembryonic Antigen) in het bloed vaker gemeten en bij stijging er van direct actie ondernomen. Hierdoor zijn patiënten bij terugkeer van de ziekte vaker te genezen dan volgens de huidige methode van controle. Dit blijkt uit een proefschrift van Charlotte Verberne van het UMCG. De nieuwe methode is bovendien kosteneffectief en positief gewaardeerd door patiënten. Verberne promoveert op 3 februari op haar proefschrift aan de Rijksuniversiteit Groningen.

In Nederland krijgen jaarlijks meer dan 13.000 patiënten de diagnose kanker aan de dikke darm of endeldarm”. De behandeling is gericht op operatieve verwijdering van de tumor. Hierna blijven patiënten onder controle bij de arts.Het belangrijkste doel hiervan is de vroegtijdige opsporing van terugkerende ziekte; zo’n 20-25% van alle patiënten wordt hiermee geconfronteerd. In haar onderzoek ging Charlotte Verberne na wat de rol van de hoeveelheid CEA in het bloed is bij de controle van dikke- of endeldarmkanker. CEA is een tumormarker. De CEA stijgt bij de meeste patiënten (tot zelfs 80%) als er terugkerende ziekte is.

Lees hier het volledige artikel.