Osteoporose door onze medisch adviseur

Medicijnen om botafbraak te voorkomen, bestaan nog niet zo lang, daarom werd tot voor kort osteoporose, ofwel botontkalking, gezien als normaal, horend bij de leeftijd. En omdat je niet voelt dat je botontkaling hebt totdat er een bot breekt, heeft men er lang geen aandacht voor gehad. Daar komt nu verandering in met het ontwikkelen van nieuwe medicijnen en de vaststelling dat mensen die tegen osteoporose behandeld worden langer leven.

Mensen met een gebroken heup hebben namelijk in het daaropvolgende jaar meer kans om te overlijden.
Daarom is er een nieuwe richtlijn osteoporose ontwikkeld in Nederland voor alle artsen. Daarin wordt onder andere beschreven bij wie je allemaal naar osteoporose gaat zoeken en hoe je het moet behandelen.
Bij wie gaan we naar osteoporose zoeken? Het blijkt belangrijk te zijn om na een botbreuk na het 50e levensjaar een botmeting te doen om osteoporose op te sporen. Het is namelijk zo dat het hebben van een eerste botbreuk door osteoporose de kans op een volgende botbreuk flink vergroot. Bijvoorbeeld: na een ingezakte wervel bij vrouwen en mannen ouder dan 50 jaar, is de kans op een volgende ingezakte wervel drie- tot vijfmaal verhoogd en kans op een andere botbreuk verdubbelt. En die kans is vooral vergroot de eerste twee jaar na die botbreuk.

Een ander belangrijk risico op botontkalking is de leeftijd: de kans op een botbreuk verdubbelt per decade (dus per 10 jaar) vanaf het  50e levensjaar.

Zo zijn er nog andere tabellen met risicofactoren, bijvoorbeeld:

•    Risicofactoren voor het breken van een heup:
•    een gewicht lager dan 60kg
•    botbreuk na het 50e levensjaar
•    vader of moeder met gebroken heup
•    Actueel roken
•    Verminderde beweeglijkheid (dwz lopen met een hulpmiddel zoals stok of rollator of meer dan 4w niet gelopen in het afgelopen jaar)
•    Het langdurig gebruik van prednison (en hoe hoger de dosering, hoe hoger de kans op een botbreuk
•    3 of meer eenheden alcohol per dag
•    Het hebben van reumatoïde artritis

Stel dat iemand na het 50e levensjaar nog niet eerder een botbreuk gehad heeft, maar zich afvraagt of hij of zij kans heeft op botontkalking, dan kan je aan de hand van de volgende tabel uitrekenen of het zin heeft om een botdichtheidsmeting te laten uitvoeren. Een botdichtheidsmeting is een röntgenonderzoek waarbij de hoeveelheid kalk in de wervels en de heupen nauwkeurig gemeten wordt. Het is aangetoond dat een lage botdichtheid (dus weinig kalk in de botten) het risico op botbreuken verhoogt: gaat de waarde van de meting met 1 eenheid naar beneden, dan verdubbelt de kans op een botbreuk.
Bij een totaal van 4 punten of meer als je de onderstaande risico’s optelt, dan wordt het uitvoeren van een botdichtheidsmeting geadviseerd:

•    Risicofactor                                 Risicoscore

•    Gewicht <60 kg en/of BMI < 20 kg/m2                                                         1
•    Leeftijd > 60 jaar                                                                                        1
•    Leeftijd > 70 jaar                                                                                        2
•    Eerdere botbreuk na het 50e levensjaar                                                        1
•    Gebroken heup bij een ouder                                                                       1
•    Verminderde mobiliteit                                                                                 1
•    Reumatoïde artritis                                                                                      1
•    Aandoening of situatie geassocieerd met secundaire osteoporose                   1
•    Gebruik van prednison (>3 maanden; >7,5 mg/dag)                                      4

En hoe gaan we dan behandelen als we botontkalking vastgesteld hebben?
Allereerst wordt er gekeken of er een tekort is aan vitamine D, want als het vitamine D op peil is, verlaagt dit de kans op botbreuken met 10 tot 20%. Bij een tekort aan vitamine D bij mensen met osteoporose wordt geadviseerd te starten met 800 eenheden vitamine D per dag. Het is ook wenselijk dat bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen een vitamine D- supplement van 800 eenheden per dag gebruiken. Het is ook wenselijk dat mensen met osteoporose een kalktablet van 500 of 1000 mg per dag gebruiken wanneer de inname van kalk met de voeding lager is dan 1000-1200 mg per dag. De tablet dosis van 1000 mg geldt vooral wanneer die persoon helemaal geen zuivelproducten gebruikt.

Als kalk en vitamine D goed geregeld zijn, starten we bij aangetoonde osteoporose ook met medicijnen die de botafbraak remmen. De meest bekende daarvan zijn alendronaat en risedronaat, de tabletten die 1 keer per week op nuchtere maag moeten ingenomen worden en waarna je na het innemen niet meer mag gaan liggen. Waarom op nuchtere maag? Omdat die tabletten enorm aan kalk hechten want ze moeten aan het kalk in de botten hechten om daar hun werk te doen. Als er dus voedsel in de maag zit, bevat dat altijd wel wat kalk en zullen die medicijnen aan het kalk in het voedsel hechten en nooit in de botten terechtkomen. En waarom mag je niet meer gaan liggen? Als je een medicijn met een glas water ingenomen hebt, zal dat water altijd wel wat vanuit de maag in de slokdarm teruglopen, vooral als de maagklep niet goed sluit. Dan zou dat medicijn ook in de slokdarm teruglopen en daar zweertjes kunnen veroorzaken.

Hoe lang moeten deze botafbraakremmende medicijnen gebruikt worden? Daar zit nu net het probleem. Een medicijn werkt pas goed als het volgens de voorschriften wordt ingenomen en dat betekent dat ze minstens 5 jaar moeten gebruikt worden en dat houden vele mensen niet vol. Ik zou iedereen willen adviseren om het zolang vol te houden, want dan verminder je de kans op botbreuken het best.
Dr. C.M.A. de Gendt