Pijnmedicijn werkt anders dan gedacht

Ketamine en een korte variant van het molecuul EPO kunnen allebei chronische pijn bestrijden. Beide remmen chronische pijn op vergelijkbare wijze, in tegenstelling tot wat tot nu toe gedacht werd.

Dit schrijven onderzoekers van het LUMC in PLOS ONE.

Effect op zenuwpijn

EPO, bekend om het stimuleren van de aanmaak van bloedcellen, heeft een effect op zenuwpijn. ‘Het bindt aan de zogenaamde innate repair receptor, waardoor ontstekingsprocessen in het ruggenmerg worden geremd. En die spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van neuropathische pijn’, zegt onderzoeker Maarten Swartjes.

Molecuul EPO

Onderzoekers hebben van het molecuul EPO een korte variant gemaakt die alleen de pijndempende effecten geeft, en dus niet de bloedaanmaak bevordert.

‘Dat is ARA290 geworden, een klein eiwit dat alleen de innate repair receptor stimuleert. Het heeft daardoor ook niet de bijwerkingen die ketamine wel heeft’, zegt Swartjes.

Ketamine

Vanwege de vergelijkbare werking van ARA290 en ketamine zou het werkingsmechanisme van ARA290 en ketamine vergelijkbaar kunnen zijn, dachten Swartjes en collega’s van de afdeling Anesthesiologie. Dat blijkt te kloppen: ook ketamine werkt op de innate repair receptor.

Nieuw inzicht

Dit inzicht is nieuw, want tot nu toe werd gedacht dat ketamine zijn pijnstillende werking uitoefent via een andere receptor, de NMDAR. Swartjes: ‘Acute pijn wordt wel veroorzaakt door stimulatie van de NMDAR, maar die lijkt dus niet betrokken te zijn bij chronische pijn.’

Geregistreerd geneesmiddel

ARA290 is nog niet geregistreerd als geneesmiddel, maar Swartjes verwacht dat dit wel gaat gebeuren. Er zijn vergevorderde studies met patiënten.

‘ARA290 bindt alleen aan de innate repair receptor en geeft daarom niet de bijwerkingen van ketamine’, zegt Swartjes. ‘Het enige nadeel is dat het alleen werkt op chronische pijn. Terwijl ketamine ook de acute-pijn-receptoren remt. De meeste patiënten die in aanmerking komen voor het middel hebben echter alleen chronische pijn.’

Bron: LUMC via Artsennet