‘Ratmuis’ levert insulinecellen voor diabetesmuizen

Het lichaam van een dier ‘lenen’ als kweekkamer voor cellen van een ander dier: Japanse wetenschappers kregen het voor elkaar met een rat en een muis. Maar toepassing bij de mens lijkt nog erg ver weg.

Het is doenlijk om lichaamseigen donorweefsel te kweken in het lichaam van een andere diersoort. Maar de techniek is zo bizar dat het zeer de vraag is of iemand die ooit zal toestaan voor menselijke patiënten: zo heb je er chimeren voor nodig, kruisingen tussen de patiënt en het donordier.

Om het tekort aan donororganen op te lossen, kijken celbiologen al decennia vol verwachting naar hun steeds slimmere weefselkweekmethoden. Misschien is het ooit mogelijk om uit lichaamseigen ‘stamcellen’ van de patiënt zelf zaken te kweken zoals nieren of insulineproducerende stukjes alvleesklier. Dat zou afstotingsverschijnselen voorkomen en het levenslang slikken van heftige immuunonderdrukkende medicijnen onnodig maken. Nu alleen de organen nog zien te kweken: in het lab komt men tot dusver niet veel verder dan minuscule speldenknopjes weefsel.

Maar misschien kan het ook door het lichaam van een dier te lenen als kweekkamer, is de gedachte die men onder aan meer de Universiteit van Tokio al jaren verkent. In Nature melden de Japanners nu een forse stap vooruit: Tomoyuki Yamaguchi en collega’s slaagden erin om insulineproducerende cellen van een muis te kweken in het lijf van een rat en die vervolgens te transplanteren naar muizen met diabetes type 1. Die bleven vervolgens nog ruim een jaar in leven, zonder afstotingsverschijnselen. Bewijs dat de aanpak ‘superieur is’ aan het kweken van organen in een petrischaaltje, schrijven de onderzoekers.

Lees hier het volledige artikel.