Sociaal vangnet vertoont steeds meer gaten

Werklozen die labbekakkerig op de bank hangend hun hand ophouden, bestaan niet meer. Integendeel: met de komst van de Participatiewet en de Wet werk en zekerheid zijn dit jaar de plichten voor bijstandsgerechtigden en WW’ers flink aangescherpt. Ze zijn zodanig aangescherpt, dat van een sociaal vangnet in sommige gevallen nauwelijks nog sprake is. De werkloze moet werken voor zijn of haar uitkering, die in veel gevallen veel lager is dan voorheen.

Gemeenten moeten sinds de Participatiewet van kracht is een tegenprestatie vragen aan mensen met een bijstandsuitkering. Deze tegenprestatie mag geen regulier werk betreffen, omdat er anders verdringing op de arbeidsmarkt optreedt. Het moet een maatschappelijk nuttige activiteit zijn. Ook moet een tegenprestatie tijdelijk zijn en niet fulltime. Een rechter heeft in een aantal zaken uitgesproken dat 20 uur per week een acceptabel maximum is.

Ondanks al deze voorwaarden zijn er gemeenten die zonder schroom bijstandsgerechtigden 32 uur per week enveloppen laten vouwen of papier laten prikken. “Participatie is voor veel bijstandsgerechtigden synoniem geworden voor dwang”, meent Gijsbert Vonk, hoogleraar socialezekerheidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Bewijsstukken
Verder geldt er een sollicitatieplicht. In veel gemeenten moeten bijstandsgerechtigden ten minste vier keer per maand solliciteren. Al het aangeboden werk moet worden geaccepteerd, ook als het van een veel lager niveau is of aan de andere kant van het land. Er moet ook gesolliciteerd worden naar tijdelijk werk of deeltijdwerk. De werklozen moeten zich inschrijven bij meerdere uitzendbureaus.

Bij getrouwde koppels moet de partner ook verplicht op zoek naar een baan. Van de sollicitaties moet een overzicht worden bijgehouden, inclusief bewijsstukken. De gemeente beoordeelt of de inzet voldoende is. Als de bijstandsgerechtigde niet voldoende meewerkt, dan leidt dit tot een verlaging van de uitkering.

Lees hier het volledige artikel.