Verpleegkundigen hebben behoefte aan richtlijnen voor handelen bij disfunctionerende collega’s

Veel verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners hebben behoefte aan richtlijnen die beschrijven wat ze moeten doen als ze vermoeden dat een collega disfunctioneert en daarmee de veiligheid van cliënten in gevaar brengt.

Een verpleegkundige die zo zijn of haar eigen opvattingen heeft over de zorg en zich herhaaldelijk niet houdt aan afspraken in het team, of die een verslavingsprobleem heeft: als een collega denkt dat dit de veiligheid van cliënten in gevaar brengt, is er sprake van disfunctioneren. Ongeveer één derde van de verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners in thuiszorgorganisaties en huisartsenpraktijken heeft behoefte aan beleid dat beschrijft wat te doen bij het vermoeden dat een collega of arts disfunctioneert. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) binnen het landelijke Panel Verpleging & Verzorging.

Vermoedens
Vier op de tien verpleegkundigen en verzorgenden van thuiszorgorganisaties hadden afgelopen jaar de indruk dat een collega of andere zorgverlener niet goed functioneerde. Van de praktijkondersteuners was dat een op de vier. Hoe moeten we deze cijfers interpreteren? NIVEL-onderzoeker Anke de Veer: “Dit onderzoek geeft geen informatie over het aantal disfunctionerende zorgverleners, maar wel over het aantal verpleegkundigen, verzorgenden en praktijkondersteuners dat het disfunctioneren van een collega opmerkt. Veel van hen willen dan stappen ondernemen en ze krijgen daarbij graag een ruggensteuntje vanuit het beleid. Want iedere disfunctionerende zorgverlener is er een te veel.”
Lees hier het volledige artikel.