VWS vertelt halve verhaal over knip

Voor de onderbouwing van de overheveling van verpleging en verzorging naar de Zorgverzekeringswet (ZVW) vertelt VWS niet het hele verhaal. De extramurale persoonlijke verzorging wordt grotendeels samen met de extramurale verpleging overgeheveld naar de zorgverzekeraars (ZVW) in plaats van naar de gemeenten (Wmo)In de brief aan de Tweede Kamer voert VWS als belangrijkste argument aan dat persoonlijke verzorging onlosmakelijk verbonden is met verpleging.

Uit een analyse van gegevens van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) door Berenschot blijkt echter dat de overlap tussen persoonlijke verzorging en verpleging beperkt is. VWS voert terecht aan dat de meeste cliënten die verpleegt worden, ook persoonlijke verzorging krijgen en dat een knip tussen persoonlijke verzorging en verpleging voor deze cliënten daarom onwenselijk is.

Recht op zorg

Daar staat tegenover dat de groep extramurale cliënten die uitsluitend persoonlijke verzorging ontvangt (33 procent) vier keer zo groot is als de groep cliënten die persoonlijke verzorging in combinatie met verpleging krijgt (8 procent). De combinatie persoonlijke verzorging en begeleiding (16 procent) komt twee keer zo vaak voor als de combinatie persoonlijke verzorging en verpleging.

Onlogisch

Bij de groep cliënten die uitsluitend persoonlijke verzorging ontvangt, speelt een eventuele ‘knip’ met verpleging dus niet. Als argument om deze groep desondanks onder te brengen in de ZvW voert VWS in haar brief onder andere aan dat het goed is dat deze mensen ook regelmatig door een verpleegkundige worden gezien. De vraag is echter of dat afdoende rechtvaardiging is om ook het budget voor persoonlijke verzorging naar de zorgverzekeraars over te hevelen. Voor de groep cliënten die zorg in combinatie met een vorm van begeleiding ontvangt (16%), lijkt overheveling van het budget voor persoonlijke verzorging naar de ZvW helemaal onlogisch aangezien het budget voor begeleiding wel over gaat naar de Wmo.

De knip

Het argument van ‘de knip‘ lijkt daarom vooral een gelegenheidsargument. Veel zwaarder weegt dat het ontbreekt aan politiek draagvlak om het recht op persoonlijke verzorging van cliënten te laten vervallen. In de Wmo bestaat, in tegenstelling tot in de ZvW en de AWBZ, immers niet zoiets als een recht op zorg. Het recht op begeleiding ligt politiek blijkbaar minder gevoelig.

Bron: Zorgvisie