Darmbacterie wekt bescherming op tegen malaria

De aanwezigheid van een bepaalde bacterie in de darmen kan het verschil maken tussen wel en niet besmet raken met malaria.

Dat meldt een team van onder meer Portugese en Australische onderzoekers in Cell.

Het was al bekend dat lang niet alle volwassenen die gestoken worden door een mug besmet met de malariaparasiet, daadwerkelijk malaria oplopen. Bij kinderen van drie tot vijf jaar is het percentage dat ziek wordt na zo’n muggenbeet veel hoger. De oorzaak hiervoor lijkt de aanwezigheid van een bepaald antilichaam in het bloed. Dit antilichaam wordt geproduceerd in reactie op een specifiek type E. coli-bacterie.

Een deel van de volwassenen draagt die bacterie in zich, een deel niet. Jonge kinderen produceren nog niet genoeg van het antilichaam om beschermd te zijn.

Suikermoleculen
De betreffende E. coli-bacterie heeft specifieke suikermoleculen op zijn oppervlak. Het menselijk immuunsysteem herkent deze moleculen en maakt in reactie hierop grote hoeveelheden van een hier specifiek op gericht antilichaam aan. Deze bacterie is in principe niet schadelijk, maar mocht hij toch vanuit de darm het lichaam binnendringen, dan maakt het immuunsysteem deze snel onschadelijk. De onderzoekers ontdekten dat de malariaparasiet, Plasmodium, beschikt over precies dezelfde suikermoleculen als deze bacterie. De tegen de E. coli opgewekte antilichamen blijken daardoor in staat om ook Plasmodium te herkennen.

Lees hier het volledige artikel.