Wat je moet weten over een varifocale bril

Naarmate we ouder worden, neemt de flexibiliteit van onze ogen af. We hebben meer moeite om te focussen op dingen die dichtbij of juist ver weg zijn. Uit onderzoek blijkt dat maar liefst 95 procent van de Nederlanders van 50 jaar en ouder een bril nodig heeft om goed te kunnen zien.

7 feiten en fabels over  de varifocale bril 
1. Je moet je ogen de tijd geven om te wennen aan een varifocale bril
Waar. Doordat in een varifocale bril de verschillende sterktes naadloos in elkaar overlopen, moeten je ogen én hersenen wennen. Het is eigenlijk een andere manier van kijken en daarom kan het even duren voordat je optimaal ziet. In het begin lijkt het misschien alsof je op het water loopt en kan het lastig zijn om afstanden goed in te schatten, bijvoorbeeld met traplopen en autorijden. Gelukkig leren je ogen snel welk deel van de bril optimaal is voor bepaalde afstanden. Voor sommige mensen is een paar dagen genoeg om te wennen, terwijl anderen daar drie weken voor nodig hebben. Wel is het belangrijk om je bril zo vaak mogelijk te dragen en niet op te geven. Bij het laten aanmeten van een varifocale bril kan de opticien je adviseren hoe je hier het beste aan kunt wennen.
 

2. Een varifocale bril is per definitie duur
Niet waar. In de afgelopen twintig jaar heeft de technologie zich verder ontwikkeld, waardoor varifocale glazen niet meer zo duur zijn als toen. Toch is het zo dat 60% van de ondervraagden denkt dat een varifocale bril erg duur is.
3. Je kunt je ogen trainen door geen leesbril te gebruiken
Niet waar. Iedereen krijgt vroeg of laat te maken met afnemende oogflexibiliteit. Helaas kan je die flexibiliteit niet trainen. Hoeveel wortels je ook eet. Het is dus vooral voor jezelf ongemakkelijk om geen leesbril of varifocale bril te dragen. Je ogen worden hier niet beter van.
Lees hier het volledige artikel.