Op doktersadvies naar de sportschool

Huisartsen en fysiotherapeuten kunnen een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van gezond bewegen door inactieve patiënten te verwijzen naar een sportvereniging, sportschool of zwembad in de buurt. Dit gebeurt nu nog onvoldoende. Samenwerking met sportverenigingen en sportscholen in de buurt zou ervoor kunnen zorgen dat meer mensen dicht bij huis aan lichaamsbeweging gaan doen. In de Kennisvraag Zorg en Sport doet het NIVEL suggesties om de samenwerking tussen zorgverleners en sportaanbieders in de buurt te verbeteren.

Veel Nederlanders bewegen te weinig. Vooral ouderen, mensen met overgewicht en mensen met een chronische ziekte of een hoger risico daarop. Voldoende bewegen draagt bij aan een betere gezondheid en kan verschillende chronische ziekten voorkomen. De overheid stimuleert daarom een gezonde leefstijl. De keuze voor gezond bewegen moet makkelijk zijn met sport- en beweegmogelijkheden dicht bij huis. Niet iedereen stapt echter uit zichzelf naar een vereniging of sportschool. Huisartsen en fysiotherapeuten zouden hieraan kunnen bijdragen door hun patiënten zo nodig te stimuleren meer te gaan bewegen en hierin samen te werken met sportverenigingen, sportscholen of zwembaden in de buurt. In 160 wijken of buurten zijn de laatste tijd netwerken van de ‘Beweegkuur’ ontstaan. Dit is een eerste aanzet tot samenwerking, maar nog lang niet alle zorgverleners zijn hierbij aangesloten.

Eenvoudig en informeel
Huisartsen en fysiotherapeuten geven aan dat zij wel willen samenwerken met sportaanbieders, maar hebben geen behoefte aan regelmatige bijeenkomsten. Ook niet alle sportaanbieders willen intensief samenwerken, en degenen die wel graag contact willen met zorgverleners vinden nog niet zo gemakkelijk gehoor. De samenwerking moet daarom vooral eenvoudig en informeel blijven, uitgaan van de lokale behoefte en zo min mogelijk extra werkzaamheden met zich meebrengen.

Buurtsportcoach
NIVEL-onderzoeker Chantal Leemrijse: “Dit kan bijvoorbeeld door per eerstelijnspraktijk in eerste instantie contact te leggen met een klein aantal sportverenigingen of sportscholen in de buurt. Het contact kan via de praktijkondersteuner en een enkele contactpersoon van de sportvereniging of sportschool verlopen. Samenwerking tussen huisartsen en fysiotherapeuten, en sportverenigingen en sportscholen zal een cultuuromslag vragen, tijd kosten en vereist zeker in het begin een goede coördinatie. Mogelijk ook kan de ‘buurtsportcoach’ – die voor 40% door VWS en 60% door gemeenten wordt betaald – die samenwerking opzetten en coördineren.”

Bewegen als medicijn
‘Bewegen’ verdient serieuze aandacht. Huisartsen moeten ‘bewegen’ als een waardevol onderdeel van hun behandeling gaan zien en dit regelmatig met patiënten bespreken. Hiervoor zijn financiële prikkels noodzakelijk. Het lokale ‘beweegaanbod’ moet zich goed bekend maken bij zorgverleners. En bovendien goed aansluiten op de wensen en behoeften van de beoogde deelnemers, mensen die niet bewegen en bewegen misschien ook (nog) niet leuk of zelfs eng vinden. Hier zou je meer inzicht in moeten krijgen. Wat verwachten zij van hun huisarts of fysiotherapeut en aan welke informatie of begeleiding hebben zij behoefte om uit hun stoel te komen?

Onderzoek
De onderzoekers zochten in de wetenschappelijke literatuur, waaronder evaluaties van de ‘BeweegKuur’, naar leerpunten over structurele samenwerkingsverbanden tussen zorgverleners en sportaanbieders. Daarnaast is aan 800 huisartsen en 800 fysiotherapeuten een vragenlijst voorgelegd en zijn interviews gehouden met 11 sportverenigingen of sportscholen.

Bron: Nivel

Opmerking redactie RPV-Arnhem: raadpleeg de agenda op deze site voor de beweegactiviteiten van onze vereniging (http://bit.ly/119m9Lq)