Op weg naar betere aansluiting bij wat ouderen willen en kunnen

In Nederland zijn de afgelopen jaren verschillende initiatieven in gang gezet om risico’s en problemen op het gebied van gezondheid en welzijn van ouderen in een vroeg stadium op te sporen. De gedachte is dat ouderen daarmee beter ondersteund kunnen worden en mogelijk langer zelfstandig kunnen blijven functioneren en wonen. De manier waarop vroegopsporing nu wordt georganiseerd sluit niet altijd goed aan bij de wensen en mogelijkheden van ouderen. Dat blijkt uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

Het Nederlandse zorgsysteem staat voor de uitdaging om zorg en ondersteuning te bieden aan een toenemend aantal ouderen. Ouderen worden steeds meer gestimuleerd om zo lang mogelijk te participeren in de maatschappij en thuis te blijven wonen met ondersteuning uit het eigen netwerk en voorzieningen in de buurt.

Ouderen hebben vaak te maken met meerdere problemen op het gebied van gezondheid en welzijn. Zo heeft tweederde van de 65-plussers meerdere chronische aandoeningen. In de afgelopen jaren zijn diverse initiatieven in gang gezet om ouderen met risico’s en problemen op het gebied van gezondheid en welzijn proactief op te sporen. Deze initiatieven, die vallen onder de noemer ‘vroegopsporing’, zijn opgezet vanuit de gedachte dat een preventief aanbod of proactieve inzet van zorg en ondersteuning (verdere) problemen kan uitstellen of mogelijk zelfs voorkomen, en eraan kan bijdragen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven functioneren en wonen.

Met financiering van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) onderzocht het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) wat er in Nederland gaande is op het gebied van vroegopsporing.

  • Vragen die in het onderzoek centraal stonden waren:
  • welke initiatieven rondom vroegopsporing zijn er in Nederland?
  • Wat weten we over de effectiviteit ervan?
  • Wat zijn de ervaringen van experts met deze initiatieven?
  • Wat vinden ouderen van vroegopsporing?

De onderzoekers bestudeerden hiervoor de (grijze) literatuur en databases en websites van Nederlandse onderzoeks- en kennisinstellingen. Daarnaast interviewden zij zeventien experts op het gebied van preventieve ouderenzorg, waaronder beleidsmakers, onderzoekers en zorgverleners. Verder interviewden zij eenentwintig vrijwillige ouderenadviseurs (VOA’s). Vrijwillige ouderenadviseurs zijn mensen van veelal 65 jaar of ouder en zij leggen huisbezoeken af bij kwetsbare ouderen die een hulpvraag hebben. We vroegen deze vrijwillige ouderenadviseurs om zowel namens de kwetsbare ouderen die zij bezoeken als namens zichzelf als oudere te spreken.

Lees hier het volledige artikel.