Tien vragen over nierstenen beantwoord

Een niersteen is een klein steentje dat wordt gevormd door de samenklontering van onoplosbare kristallen in de urine. De voornaamste stoffen die zo’n steen kunnen vormen zijn calcium, urinezuur en oxalaten.

Het meest frequent zijn de nierstenen van calciumfosfaat en oxalaat: ze zijn goed voor zowat 80% van alle nierstenen. Op de tweede plaats komen de nierstenen gevormd uit urinezuur, en stenen veroorzaakt door een infectie. Tenslotte bestaat er ook een, veeleer zeldzame, erfelijke aandoening waarbij zich nierstenen vormen uit het aminozuur cystine.

  1. Wie loopt een risico op nierstenen?
    Naar schatting 5 tot 10% van de bevolking heeft last van nierstenen. Ze komen 2 tot 3 keer méér voor bij mannen dan bij vrouwen, maar ze zijn niet echt aan een bepaalde leeftijd gebonden.
  2. Welke symptomen kunnen op nierstenen wijzen?
    De opstapeling van urine en de verwijding van de urinewegen boven de steen veroorzaken hevige pijn in de rug, langs de zijde waar de niersteen zit. Deze pijn straalt uit naar de flank en naar de geslachtsorganen. De pijn kan heel plots opduiken, of zich integendeel juist langzaam nestelen. Deze klachten zijn typisch voor een niercrisis, waarbij ook opvalt dat de patiënt vergeefs zoekt naar een houding die een beetje verlichting brengt.

Lees hier het volledige artikel.